Een bijzonder gewone ontmoeting – Paul van Mechelen, deelnemer Way of Nature
In juni 2016 heb ik mijn nature quest onder begeleiding van John Milton gedaan. Een Amerikaanse ecoloog en leraar die mensen als Otto Scharmer en Joseph Jaworski geïnspireerd heeft. Ik heb het als een voorrecht ervaren om John op 78 jarige leeftijd mee te mogen maken. Terug naar de bron in vier dagen en drie nachten op Terschelling.
Terwijl we onze plek uitzochten voelde ik me aangetrokken tot een kleine vallei in de duinen. Wijds uitzicht, hoge duintoppen, lage doornstruiken, één boom en een vlakke grasplek voor mijn tarp. Ik vroeg om toestemming om daar te verblijven en voelde me direct welkom. Mijn domein voor vier dagen waar ik niet buiten zou komen, waar ik alleen was. Ik met mijn binnen natuur, stilte en de buitennatuur.
Zittend op een duin zag ik de in de boom iets fladderen, een jonge roofvogel nog staand in het nest. Beter kijkend zag ik een donzig broertje of zusje. Het ontroerde me, als een begenadigd toeschouwer. De volgende dag ontdekte ik nog een derde. Drie roofvogeltjes aan het begin van het leven. Tegelijkertijd kwam een zorg: waar was de moeder? Ze waren nog zo jong, konden staan, fladderen, maar alleen piepen en zeker niet voor zichzelf zorgen. Hield ik moeder niet weg? Ik zag buizerds en kiekendieven boven me zweven, maar niet een die naar het nest kwam. Hoorde ik hier wel te zijn? Fijn voor mij om in alleenheid hier vier dagen te zijn, maar als dat drie jonge roofvogels het leven kostte… Dat was het me niet waard. Moest ik een andere plek zoeken? Ik voelde me onrustig, mocht ik hier wel zijn? Was dat een thema uit mijn leven of puur een reactie op deze situatie? Ik besloot het nog 1 nacht aan te kijken.
Slapen deed ik onder de naakte sterrenhemel, beschermd door een tarp en een slaapzak. ’s-Ochtends wakker wordend in de nevel. Het eerste wat ik deed was kijken, verwachtingsvol en zorgelijk. Ik zag iets groots, iets bruins, het leek op een buizerd. Wat was ik blij om een volwassen vogel te zien, de donzige jongen peuterend met hun snaveltje aan een muisje.
Ik ben onder de boom gaan zitten en voelde me heerlijk verbonden, met de boom, de roofvogeltjes, de plek, Terschelling, met de natuur.
Gedurende de vier dagen heb ik gemediteerd, op mijn ademhaling lettend, gedachten die als wolkjes voorbij komen. Ik had pijn in mijn borst; ben er als een toeschouwer naast gaan zitten. Waar zit het, is de sensatie warm of koud, heeft het een textuur, heeft het een kleur? Het laten zijn, zonder dat ik het wilde veranderen. Me ook vervelend, hoe lang blijf ik zo zitten. Wat is het nut om zo 4 dagen door te brengen. Het is zaterdag, het zou gezellig thuis zijn. Fysieke ongemakken van kleine insecten die bijten. Je kan wel de hele tijd stil blijven zitten, maar dan ben je lek. En weer terug naar de sensatie in mijn borst, mijn adem tellen: van 1 tot 10. Er gebeurde iets, de pijn in mijn borst leek op te lossen, een ruimte kwam, een volheid. Prettige sensaties, ik stond open, in verbinding.
Ik deed mijn ogen open: 11 wilde paarden stonden op 50 meter afstand van me. Hun oren omhoog, draaiend, tastend. In complete concentratie op mij, alert, nieuwsgierig. En ik, ik dacht niks. 11 wilde paarden en ik, het was normaal, realistisch. Zij stonden, ik zat en we tastten elkaar af, ontmoetten elkaar. Niet met de ogen, er hing iets in de lucht, een ervaarbare ruimte en openheid. Uiteindelijk stond ik op, de paarden gingen grazen.
Achteraf komen de verhalen, waarom waren er wilde paarden, waarom 11, waarom de oren omhoog. Het beantwoorden van waarom, zou iets toevoegen wat er op dat moment niet was, juist de afwezigheid daarvan maakte de ontmoeting zo bijzonder gewoon.
De zeven dagen tijdens de all-one nature quest onder begeleiding van John Milton waren voor mij een hernieuwde kennismaking met mezelf en de buitennatuur: de wilde paarden, de roofvogels, de geluiden van de zee, de zandvliegjes.
Ontspannen, met een intentie, een vorm en een aanwezigheid. Het heeft iets wezenlijks in me verschoven.